Het idee was eerst niet meer dan een telkens terugkerende gedachte. Ik wist het zeker: ik moest “iets” maken voor mijn vader. Maar wat?
Wat niet, dat was wel duidelijk. Ik heb geen talent voor een lied. Zingen doe ik graag, maar het is voor iedereen beter dat ik dat vooral in de auto en onder het koken doe. Het tekentalent in de familie is mijn deur voorbij gegaan. Een zes voor de moeite, laten we het daar op houden.
Mijn man zei: “Heb geduld, het komt vanzelf op je pad.” Zoals wel vaker bleek hij gelijk te hebben.
Soms weet je niet precies wat je zoekt. Maar als je het gevonden hebt, weet je zeker: dit is het! Gek hoe dat werkt, maar toch is het zo.
Het “iets” werd meer een plan: “ik ga schrijven aan de hand van zijn oorlogsherinneringen”. Waar het uiteindelijk op uit zou komen, wist ik nog niet. Ik ben gewoon gaan zitten en schreef een paar scènes. Verhalen die hij verteld had en die ik me nog kon herinneren. Eigenlijk begon het zoals ik altijd schrijf: er is een idee, ik zit en ik schrijf. Dat is het ongeveer, veel spannender is het niet.
Tussen de spullen die ik vond in zijn bureau kwam ik het verhaal tegen van het meisje met de groene ketting. Een geweldige vondst, een prachtig verhaal. Ik wist ook onmiddellijk dat ik daarmee de vorm van het plan te pakken had. In mijn hoofd was er een boek.
Het was de herfst van 2018.