Het is zover. Het is klaar. Het “iets” is een boek. Een heel echt boek, met een kaft, met illustraties, met een heus ISBN-nummer. Het is niet alleen heel echt, het is ook heel mooi. Althans, dat vind ik. Ik ben blij en trots dat het me gelukt is. 
Ik had geen idee waar ik aan begon, maar het is goed dat ik het heb gedaan. Dit is het “iets” wat ik zocht na mijn vaders overlijden. Dit is het blijvende, tastbare en concrete symbool van verbondenheid. Dit is het zekere weten vanaf het begin.
Tot nu toe heb ik het boek in kleine kring gedeeld, met mensen die mij en mijn vader kennen. Nu gaat het ook gelezen worden door mensen die los staan van die achtergrond. Dat maakt het spannend: hoe zullen zij reageren, wat zullen zij ervan vinden? Maar ik ben er ook nieuwsgierig naar. Laat het maar komen! Tijd om het verhaal te delen en door te geven.
Zou mijn vader blij en trots zijn? Ik denk het wel. Dat ik het hem niet meer kan laten zien, het niet meer met hem kan delen, maakt het bitterzoet. Maar het is ook onvermijdelijk. Dit boek kon pas geschreven worden na zijn overlijden, daar ben ik van overtuigd. Op de terugweg van de drukker, met de dozen boeken op de achterbank, bracht mijn man het kort en krachtig onder woorden: “Dichterbij hem dan dit kun je niet komen.” En zo is het precies.
Nu gaat het boek de wijde wereld in en heb ik weer geen idee waar ik aan begin. Maar dat geeft niet. Het is goed zo.

Het is de winter van 2020.